Low code & food trucks: 7 tips voor de beste experience

‘Oh, haha succes daarmee’ ‘Dat is geen ontwikkelen, maar in elkaar klikken’ ‘Oh, dan mag jij de kleurtjes uitzoeken’ kreeg ik te horen van collega UX’ers en ontwikkelaars toen ik vertelde dat mijn volgende opdracht met low-code was. Waren het vooroordelen, negatieve ervaringen, snobisme of voelden ze zich bedreigd door het gemak en snelheid van low-code? De keren dat ik gewerkt heb met low code heb ik toch vooral de kracht van low code ervaren. Hieronder mijn leerpunten, aan de hand van een vergelijking met een food truck; je zult er geen sterrenmaaltijd mee koken, maar met een beetje liefde en scherpe keuzes kun je met beperkte middelen een groot verschil maken voor je gebruikers.

1. Kies je event: Low-code is erg geschikt voor interne bedrijfsapplicaties omdat je snel en robuust bedrijfsprocessen kunt automatiseren. Ook voor het ontwikkelen van een prototype of het valideren van een MVP is low-code ideaal omdat je snel, wendbaar en in iteraties kunt ontwerpen, bouwen, testen en leren.
2. Stel je crew samen: Net als in een food-truck is een groot team niet nodig en misschien ook wel onhandig als je snel een applicatie wilt ontwikkelen en verbeteren. Begin bijvoorbeeld met een generalistische UX designer die kennis heeft van service design, gebruikersonderzoek, die pragmatisch is en goed kan samenwerken met een low-code developer die zelf ook kan testen en het leuk vind mee te denken over hoe iets wel kan binnen de standaarden van low-code.
3. Mise en place: Als je snel wilt kunnen werken, is net als in de keuken, goede voorbereiding belangrijk. Zorg als ontwerper dat je bekend bent met de standaard bouwstenen van low-code en stem de styling en eventuele branding alvast hierop af.
4. Ken je doelgroep: Onderzoek wat de grootste behoeften, pijnpunten en belangrijkste taken zijn van je gebruikers zodat je weet waar en hoe kun je het verschil maken. Dit kun je bijvoorbeeld doen met interviews en een service blueprint of process map. Zo kun je ook aan andere betrokkenen inzichtelijk maken welke processen en behoeftes met de applicatie ondersteunt gaan worden.
5. Proef vaak: Met low-code kun je heel snel ontwikkelen en ook snel aanpassingen doen. Hierdoor hoef je niet uitgebreid vooraf met prototypes te testen, maar kun je de applicatie zelf gebruiken voor experimenten en testen. Stel bijvoorbeeld een kerngroep samen van gebruikers en stakeholders die je regelmatig laat ‘voorproeven’. Met low-code kun je razendsnel inzichten opdoen en aanpassingen doorvoeren. Na een test kun je vaak bevindingen al direct met je ontwikkelaar doorvoeren door ernaast te zitten.
6. Chef’s special: Werk zoveel mogelijk met de standaard bouwstenen in Low-code, dit zorgt voor snelheid en een robuuste applicatie. Je kunt in low-code zeker afwijken van de standaard en losgaan met styling en interactie. Maar weet dat dit tot meer ontwikkelwerk, bug fixing, onderhoud en mogelijke issues met updates kan leiden. Dus bedenk goed of het echt veel waarde toevoegt voor je gebruikers.
7. Start een restaurant, blijf een goedlopende food truck of stop ermee: Low-code is ideaal om aannames van je concept snel te toetsen. Erachter komen waar de sweet spot zit tussen waarde voor de business, gebruikers en wat haalbaar is. Zodra je dit scherp hebt kun je besluiten (gedeeltelijk) over te gaan naar een applicatie in high code. Bijvoorbeeld omdat je een verfijndere ervaring wil neerzetten, een native app wilt aanbieden of dichter bij de merkbeleving wilt aansluiten.

Dus ja, met low-code kun je applicaties ‘in elkaar klikken’ en ‘kleurtjes uitzoeken’. Maar veel belangrijker: je kunt sneller en vaker testen en daarmee leren wat je gebruikers echt nodig hebben en waar ze blij van worden :).