bestuur van het internet

Hoe is het bestuur van het internet georganiseerd?


Barbara Werdmuller, content designer, Informaat

Auteur

Barbara Werdmuller

Geplaatst

20 februari 2023

Leestijd

3 minuten


ARP, FTP, HTTP, HTTPS, SMTP. Als ontwerper van digitale producten en diensten ben je vast bekend met (een aantal) internetprotocollen. Maar wat is de achtergrond van deze protocollen en andere internetstandaarden en wie bepalen die eigenlijk? Wie trekken er achter de schermen aan de touwtjes van het internet en welke impact heeft deze sturing?

Dit is deel 2 in een reeks artikelen over de Masterclass Netpolitiek 2022.

Verborgen infrastructuren

In de tweede bijeenkomst van de Masterclass Netpolitiek nam onderzoeker Niels ten Oever ons bij de hand bij een verkenning van de geschiedenis en het bestuur van het internet. Rode draad in zijn werk is ‘het onzichtbare zichtbaar te maken’: te laten zien hoe verborgen infrastructuren de maatschappij ordenen op technisch én sociaal vlak en zo de verdeling van welvaart, macht en kansen beïnvloeden.

Het internet is in feite een verzameling van standaarden. Standaarden zijn formeel vastgelegde afspraken, met soms een eeuwenoude historie, zoals muntstelsels en gewichten. Achter standaardisatie zitten economische belangen (makkelijk handel kunnen drijven, kwaliteit willen borgen) en/of politieke belangen (macht willen behouden of werven, veiligheid zeker willen stellen). Ook het ontstaan van het internet was politiek gedreven. Het ARPANET, voorloper van het internet, was een initiatief van het Amerikaanse Ministerie van Defensie in reactie op de lancering van de Spoetnik door de Sovjet Unie tijdens de Koude Oorlog. Door computernetwerken te verbinden (‘inter-networking’) konden onderzoekers die aan militaire projecten werkten makkelijker kennis uitwisselen.

World wide web

In de eerste decennia werd het internet vooral gebruikt door wetenschappers en was het niet publiek beschikbaar. Eind jaren ’80 trok de VS haar handen af van het internet en startte de privatisering. Een gamechanger in dezelfde periode was de uitvinding van het World Wide Web door Tim Berners Lee: het aantal gebruikers nam hierna met enorme sprongen toe. Deze groei was ook het begin van de verregaande commercialisering van het internet, met als belangrijke pijlers advertentieverkoop en gebruikersdata verzamelen. Inmiddels heeft het internet ca. 5 miljard gebruikers, domineert een klein aantal Big Tech-bedrijven de online advertentiemarkt en stapelen de schandalen en misstanden zich op (zoals de verkiezingsmanipulatie door Facebook, surveillance door de NSA, internetcensuur door Chinese, Iraanse en Russische overheid, etc.).

Web 3.0

Veel internetpioniers zoals Tim Berners Lee maken zich grote zorgen over deze ontwikkeling. Fundamentele mensenrechten, zoals het recht op privacy, de vrijheid van meningsuiting en toegang tot informatie, blijken onvoldoende gewaarborgd. Tim Berners Lee pleit dan ook voor een overgang naar een gedecentraliseerd internet, Web 3.0, waarbij gebruikers weer controle krijgen over hun data. Ingrijpen is echter lastig, omdat het internet van oudsher geen centraal bestuur heeft, maar een zogeheten ‘multi-stakeholder governance model’. Verschillende partijen, van technische en politieke gremia, nationale en internationale toezichthouders, onderzoeks- en kennisinstellingen tot netbeheerders, besluiten (én strijden) gezamenlijk over de sturing en verdere ontwikkeling van het internet.

Ruwe consensus

Internetstandaarden worden ontwikkeld door de Internet Engineering Task Force (IETF). Dit is een onafhankelijke, internationale gemeenschap van netwerkspecialisten, -operatoren, -leveranciers en -onderzoekers. In tientallen groepen werken deelnemers op vrijwillige basis aan zogenoemde Request for Comments (RFC’s): technische specificaties en organisatorische notities voor het internet. Basis voor de besluitvorming is zogenoemde ‘ruwe consensus’; er is geen officiële stemprocedure. Hoewel het IETF in principe open staat voor deelnemers die niet gebonden zijn aan een specifiek bedrijf, wordt het in de praktijk gedomineerd door de (westerse) industrie. De tabel met een overzicht van gebondenheid van auteurs van RFC’s geeft een indruk welke bedrijven een zwaar stempel zetten. De focus in RFC’s ligt vooral op technische aspecten (zoals connectiviteit) en minder op ethische aspecten (zoals privacy).

Vrijheid voor gebruikers

De verwachting was ooit dat het internet mede dankzij een decentrale governance wereldwijd toegang en vrijheid zou brengen voor gebruikers. Maar in de realiteit gaat deze sturing juist ten koste van een belangrijk publiek goed. Niels ten Oever doet in zijn rapport met de toepasselijke titel ‘Human rights are not a bug: Upgrading Governance for an Equitable Internet' verschillende aanbevelingen om het publieke belang en mensenrechten te verankeren in de sturing van het internet. Denk aan toepassing van ‘human rights impact assessments’ bij de ontwikkeling van beleid en technologie; een betere, representatieve vertegenwoordiging van regio’s, bedrijven en burgers in governance-organisaties en een grotere rol voor het maatschappelijk middenveld.

Het advies van Niels ten Oever vraagt denk ik een ingrijpende cultuurverandering, want een organisatie als het IETF vermijdt juist 'policy questions'. Maar iedereen kan bijdragen aan verandering, want deelname aan de IETF staat open voor alle geïnteresseerden. Voor een luchtig voorbeeld van een protocol kun je eens kijken naar RFC 2324 :-)



Digitale strategie

Overheid